In deze nieuwe reeks interviews spreken we met commissarissen over het vak en hun ervaringen. Waarom zijn ze commissaris geworden? Wat zijn eventuele valkuilen? En natuurlijk, wat hebben ze geleerd? In deze eerste editie spreken we met Age Fluitman, commissaris/toezichthouder bij Singer Laren, MAAS Company en tot het voorjaar van 2019 van NEMO in Amsterdam. 

Je had een drukke day job als partner bij PwC. En toch staan er nogal wat commissariaten op je cv. Waarom?

“In het overgangsproces van actieve loopbaan naar pensioen, dacht ik eerst, ik ga lekker niks doen. Genieten van mijn vrije tijd en gezin. Een vriend raadde mij toen aan om hier nog eens over na te denken. Blijf zo lang mogelijk werken, zei hij. Daar word je gelukkig van. En hij had gelijk. Ik heb altijd veel naast mijn werk gedaan: in het schoolbestuur, bij de hockeyclub, in de politiek. Het zit in mijn karakter. Ik ben me erin gaan verdiepen en ben toen begonnen als commissaris bij Capilux holding, van de elektronicawinkels op Schiphol.”

Heb je ooit spijt gekregen van die beslissing?

“Nooit. En weet je waarom? Omdat ik bij de beslissing om commissaris te worden het woord ‘leuk’ heb toegevoegd. Ik wist, ik blijf met veel plezier actief. Maar dan moet ik het dus wel leuk vinden en moet het goed bij me passen. Sinds Capilux ben ik dan ook voor de meest boeiende organisaties actief geweest – en nog steeds: NEMO, MAAS Company (van de koffie) en sinds 2015 bij Singer in Laren.”

Wat trekt jou zo aan in het werk van commissaris?

“Voor mij is het een win-win situatie. Ik hou van het werk en merk tegelijkertijd dat mijn bijdrage gewaardeerd wordt door anderen. Dat geeft het een extra dimensie. Ik ben nu 70 jaar oud en dan zou je ook kunnen zeggen, joh, ga lekker genieten van je pensioen. Maar de kennis en ervaring die je hebt opgebouwd, op allerlei gebieden, komen in dit werk nog erg goed van pas. Mits je het serieus inzet natuurlijk.”

Hoeveel tijd ben jij er dan aan kwijt?

“Ik denk opgeteld zo’n 2,5 dag per week. Maar het verschilt. Soms doe ik een week niks, soms is het druk. Ik hou genoeg tijd over voor andere fijne dingen, zoals het oppassen op mijn kleinkinderen.”

Wat is jouw gouden tip aan vakgenoten, of jonge commissarissen die net beginnen?

“Je zou de behoefte kunnen voelen om je overal tegenaan te bemoeien. Houd dus telkens in de gaten wat jouw rol is en ga niet op de stoel van de bestuurder zitten. Je hoeft ook niet alles te weten. Je hoeft niet iedere dag bijgepraat te worden. En dat is prima. En, ook heel belangrijk, blijf in je keuzes dicht bij jezelf. Als je wordt gevraagd voor een commissariaat, bedenk dan goed of het bij je past en je de gewenste kennis, ervaring en competenties hebt. Hap niet bij het eerste aanbod, er is echt genoeg werk.” 

Wat is jouw eigen valkuil in dit vak?

“Het spanningsveld tussen close zijn met de directie en toch je rol als toezichthouder blijven uitvoeren. Ik heb het geluk gehad dat ik altijd goede contacten heb opgebouwd met de mensen waarover ik toezicht mocht houden. Het risico is dan dat de afstand zo plezierig klein wordt dat je dingen door de vingers gaat zien. Je wordt dan ongepast aardig. Daar denk ik dus altijd over na. Je moet kritisch blijven.”  

Wat zijn hoogtepunten in jouw carrière als commissaris?

“Ik vind dat een hele moeilijke vraag. Ik heb zoveel mooie herinneringen. Van een succesvol overgangsproces naar een nieuwe eigenaar bij MAAS, tot aan de voltooiing van de bouw van het Singer theater. Mijn voorganger, die helaas te vroeg overleden is, had daar al veel voor voorbereid, maar om de laatste dertig procent van de financiering rond te krijgen was a hell of a job. Maar weet je wat het is, als commissaris ben je slechts een radartje in al die processen. Ik was erbij, ook als het nodig was, maar speelde een kleine rol. Ik ben er trots op, maar neem zeker niet de credits.”