Wat houdt de meldplicht, die sinds 1 juli geldt, voor commissarissen bij woningcorporaties precies in? Eelkje van de Kuilen, advocaat ondernemingsrecht en partner bij AKD vertelt over de nieuwe verantwoordelijkheden die de Raad van Commissarissen heeft. ‘Als het echt dreigt mis te gaan, moet dit altijd gemeld worden, door RvB én RvC.’

‘De politieke gedachte achter de meldplicht? Die begrijpt iedereen. Kijk naar Vestia, naar Rochdale. Daar ging het flink mis. Het gevoel heerst, “daar moeten we iets aan doen”. De nieuwe Woningwet schrijft dan ook voor dat commissarissen het meteen moeten melden als zij menen dat de woningcorporatie financieel kwetsbaar is - of dat op korte termijn zou kunnen worden -, als er schade dreigt aan het belang van de volkshuisvesting of als er twijfel bestaat aan de rechtmatigheid van het handelen of nalaten van beleid en beheer.’

Vertrouwensbreuk

Maar wat betekent dit in de praktijk? Van de Kuilen: ‘De Raad van State, die zich sterk tegen de meldplicht heeft uitgesproken, meldde eerder dat het tot het risico kan leiden dat de commissarissen en het bestuur verschillende belangen gaan dienen, waardoor zij elkaar kunnen gaan tegenwerken. Je kunt je zo voorstellen dat het bestuur de Raad van Commissarissen onvoldoende zal gaan informeren, wat ten koste gaat van zijn controlerende taak en kan leiden tot een vertrouwensbreuk. Een averechtse werking dus. Bovendien blijft het nog onduidelijk hoe, ná melding, de rolverdeling zal zijn tussen de Autoriteit en de RvC. Wie pakt wat op en wie is waar verantwoordelijk voor? Er moet zich nog veel uitkristalliseren.’

Verbeteringen haalbaar

‘Ik moet dus nog zien of de meldplicht – die waarschijnlijk ook voor onderwijsinstellingen zal worden ingevoerd – werkelijk tot verbeteringen zal leiden. Een uitdaging is het dan ook zeker, maar indien goed wordt samengewerkt zijn er verbeteringen haalbaar. Ik raad commissarissen dan ook aan om zich goed te verdiepen in de meldplicht en om bij twijfel altijd aan de bel trekken, waar mogelijk in nauw overleg met de bestuurder zodat RvB en RvC gezamenlijk met een plan van aanpak bij de Autoriteit kunnen aankloppen. Doet een commissaris in geval van twijfel niets, dan kan de minister hem of haar persoonlijk aansprakelijk stellen, wat al eerder gold voor een bestuurder. En daar zit natuurlijk niemand op te wachten.’